|
GESCHIEDENIS
Geschiedenis van het teeltstation In 1985 start een cursus koninginneteelt bij de subafdeling Stadskanaal van de VBBN. Doordat er een goede samenwerking was in de regio Oost Groningen werden de buurverenigingen voor deelname aan de cursus uitgenodigd. Een 15 tal imkers van de diverse verenigingen melden zich aan. Onder leiding van de heer Ludo van Til uit Bourtange werd het theoretische gedeelte gehouden in Stadskanaal. Voor het praktijk gedeelte werd een bijenstand gezocht met de nodige ruimte. Deze werd gevonden op het erf van de voormalige boerderij van Jan Kruit. Hier was ruimte voldoende om de bevruchtingkastjes op te stellen. Voor het benodigde uitgangs materiaal was contact gezocht met een proefbijenstand in het Duitse Lehe, niet ver over de grens bij Bourtange. Na het eerste jaar waren er niet veel gegadigden meer over aangezien de overgang van onze bastaard bijen naar de Carnica voor veel teleurstelling had gezorgd. Koninginnen die ingevoerd waren bleken na een korte periode weer verdwenen doordat ze niet door de bijen waren geaccepteerd. Toch waren er drie imkers uit Ter Apel die zich hierdoor niet lieten ontmoedigen en de voordelen van de Carnica bijen wel zagen zitten. Dit waren Lubbert Heidema, Jan Kruit en Harry Rijff, die onder de bezielende leiding van Ludo van Til het teeltstation "de Driehoek" het levenslicht lieten aanschouwen. "de Driehoek" werd door heel veel zelfwerkzaamheid voorzien van de benodigde materialen die nodig zijn voor het goed uitvoeren van de koninginneteelt. Dat hiervoor veel tijd, energie en samenwerking nodig was bleek voor Harry Rijff een te grote aanslag op zijn tijd en haakte dan ook af. Lubbert Heidema en Jan Kruit hebben, echter na het overlijden van Ludo van Til en het afhaken van Harry, de zaak voortgezet met als eerste doel om hun eigen bijenstanden te voorzien van zachtaardig Carnica materiaal. Daarbij was het voor een ieder mogelijk om goed uitgangsmateriaal bij hun te verkrijgen. Tot aan het rampjaar 1991 was er een behoorlijk bestand aan materiaal voorhanden wat aan hun eisen van de Carnica bijen voldeed. Echter bleek er in de herfst van 1991 dat het volledige bijen bestand in de omgeving van het Klooster was vernietigd door een spuitschade geval in het najaar. De late uitwerking van de gespoten middelen bleek fataal voor de bijenvolken te zijn. In het voorjaar van 1992 bleek een aantal van 60 bijenvolken, van diverse imkers in de omgeving, ten gronde te zijn gegaan en dus ook het teeltmateriaal van "de Driehoek". Zie verder: Tot op heden
|
|